Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • abon·dan·ce
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Frans: overvloed
enkelvoud meervoud
naamwoord abondance abondances
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de abondancev / m

  1. koeienras
  2. Franse kaas
  3. bod bij het kaarten (wiezen)

Gangbaarheid

40 % van de Nederlanders;
62 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be