Spaans

Werkwoord

vervoeging van
abocetar

abocetara

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van abocetar (modo subjuntivo/aanvoegende wijs)
  2. derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van abocetar (modo subjuntivo/aanvoegende wijs)