Deens

Uitspraak
Woordafbreking
  • a·be·kat
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstelling van de Deense zelfstandige naamwoorden abe en kat
Naar frequentie 18385
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   abekat     abekatten     abekatte     abekattene  
genitief   abekats     abekattens     abekattes     abekattenes  

Zelfstandig naamwoord

abekat, g

  1. (informeel), meestal (jongerentaal) aap, aapje
  2. (pejoratief) een onbeschaafde persoon, aap
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Verwijzingen