abattoir
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: abattoir (hulp, bestand)
- IPA: / abɑtˈwar / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ɑ.bɑ.ˈtβ̞ar/
- (Limburg): /a.bɑ.ˈtwaːr/
Woordafbreking
- abat·toir
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘slachthuis’ voor het eerst aangetroffen in 1861 [1]
- Van het Franse abattoir [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | abattoir | abattoirs |
verkleinwoord | abattoirtje | abattoirtjes |
Zelfstandig naamwoord
het abattoir o
- een bedrijf waar dieren geslacht worden
Synoniemen
Vertalingen
1. een bedrijf waar dieren geslacht worden
Gangbaarheid
- Het woord abattoir staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "abattoir" herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "abattoir" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ abattoir op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Afrikaans
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | abattoir | abattoirs |
Zelfstandig naamwoord
abattoir
Engels
Zelfstandig naamwoord
abattoir
Frans
Uitspraak
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
abattoir | l'abattoir | abattoirs | les abattoirs |
Zelfstandig naamwoord
abattoir m