abanderar
Spaans
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
abanderar |
abanderaba |
abanderado |
volledig |
Werkwoord
abanderar
Woordafbreking
- a·ban·de·rar
- overgankelijk registreren
- (scheepvaart), van scheepspapieren voorzien
- in het vaandel voeren