Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aars·tulp
Woordherkomst en -opbouw
  • samenstelling van  aars  en  tulp  in figuurlijke betekenis verwijzend naar de vorm; bij [3] kan een rol spelen dat tulp ook op zichzelf als scheldwoord gebruikt wordt[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord aarstulp aarstulpen
verkleinwoord aarstulpje aarstulpjes

Zelfstandig naamwoord

de aarstulpv / m

  1. (medisch) pijnlijke uitstulping van een ader bij de anus (meestal in meervoudsvorm: aarstulpen)
  2. (vulgair) (pornografie) anus als lichaamsopening
  3. (scheldwoord) rotzak
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen