aarden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aar·den
Woordherkomst en -opbouw
stellend | |
---|---|
onverbogen | (alleen attributief) |
verbogen | aarden |
Bijvoeglijk naamwoord
aarden
- van aarde gemaakt
- De stad ligt verschanst achten een aarden omwalling.
- van aardewerk gemaakt
- ▸ Eindelijk nam ze een klein aarden kruikje, goot de drank erin, deed er een kurk op en zei: 'Ieder uur tien druppels, drie dagen lang en je paard is weer gezond.'[1]
Verwante begrippen
Vertalingen
1. van aarde gemaakt
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aarden |
aardde |
geaard |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
aarden
- onovergankelijk ergens ~ zich thuis voelen, wennen, gewoon worden
- de aard hebben van
- wennen
- overgankelijk iets ~:(techn.) Een elektrisch toestel of circuit met de aarde verbinden
- onovergankelijk ~ naar: in aard overeenkomen
Verwante begrippen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen
1. zich thuis voelen, wennen, gewoon worden
|
3. wennen
4. met de aarde verbinden
5. ~ naar
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aren |
aarden
- meervoud verleden tijd van aren
- Wij aarden.
- Jullie aarden.
- Zij aarden.
- Wij aarden.
aarden
Zelfstandig naamwoord
de aarden mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord aard
Gangbaarheid
- Het woord aarden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aarden" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat , p. 13
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be