aardappelindustrie

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aard·ap·pel·in·dus·trie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aardappelindustrie aardappelindustrieën
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de aardappelindustriev

  1. de fabrieken die aardappelen als grondstof gebruiken voor het maken van andere producten
     Texel was donderdag even de aardappelhoofdstad van de wereld. Op het Waddeneiland vond een experiment plaats dat grote gevolgen kan hebben voor de wereldwijde aardappelindustrie.[2]
     De Nederlandse aardappelindustrie is bang voor een handelsconflict met Zuid-Amerika, nu Colombia heeft aangekondigd heffingen in te voeren op diepgevroren aardappelproducten uit Nederland, België en Duitsland.[3]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Arman Avsaroglu
    “Zoute aardappelen op Texel” (28 juli 2011, 16:03), NOS
  3.   Weblink bron “Aardappelindustrie bang voor frietoorlog met Zuid-Amerika” (8 november 2018, 18:12), NOS