aap-noot-miesplankje

Nederlands

 
1. Jongen met aap-noot-miesplankje op schoolplein
Uitspraak
Woordafbreking
  • aap-noot-mies·plank·je
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord - -
verkleinwoord aap-noot-miesplankje aap-noot-miesplankjes

Zelfstandig naamwoord

aap-noot-miesplankje o dim. tant.

  1. een leesplankje dat begint met de woorden "aap", "noot" en "Mies"
    • Ik mis mijn aap-noot-miesplankje. 

Gangbaarheid