aanvulling
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanvulling (hulp, bestand)
- IPA: / ˈaɱvʏlɪŋ / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·vul·ling
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van aanvullen met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanvulling | aanvullingen |
verkleinwoord | aanvullinkje | aanvullinkjes |
Zelfstandig naamwoord
de aanvulling v
- het aanvullen
- Eens per jaar kregen we een aanvulling op de encyclopedie om die compleet te houden.
- het bijgevoegde
- Het gastcollege was een waarde volle aanvulling op het lesprogramma.
Synoniemen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord aanvulling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanvulling" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be