aanvoegende wijs
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanvoegende wijs (hulp, bestand)
- IPA: / ˈaɱvuɣəndəˌwɛis / (5 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·voe·gen·de wijs
Woordherkomst en -opbouw
- verbinding van aanvoegende en wijs, leenvertaling van laat Latijn modus coniunctivus; in de betekenis van ‘werkwoordswijs van mogelijkheid’ aangetroffen vanaf 1633 [1] [2] [3]
Zelfstandig naamwoord
- (taalkunde) een werkwoordswijs waarmee men een wens, onzekerheid of mogelijkheid tot uitdrukking kan brengen
- Lang leve de koningin!
Synoniemen
Vertalingen
1. werkwoordswijs van mogelijkheid
Gangbaarheid
- Het woord 'aanvoegende wijs' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ aanvoegende wijs op website: Etymologiebank.nl
- ↑ wijs#hl1 "aanvoegende wijs" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3