aanvangsfase
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·vangs·fa·se
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanvangsfase | aanvangsfasen aanvangsfases |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de aanvangsfase v
- periode in het begin
- ▸ Het is wel duidelijk dat PSV in de aanvangsfase van de competitie nog zoekende is. "Als spelers vertrekken, heeft dat invloed op het elftal. Je begint het seizoen met wijzigingen. Dat is een proces met vallen en opstaan. We hebben een goed team staan, zijn goed met elkaar bezig. Je moet vertrouwen hebben in kwaliteit."[1]
- ▸ Op het door de regen loodzwaar geworden EK-parkoers liet Ingebrigtsen in de aanvangsfase de Turkse titelverdediger Kaan Kigen Özbilen en zijn landgenoot Aras Kaya het werk doen. In de slotfase meldde de Noor zich vooraan.[2]
Synoniemen
Vertalingen
1. periode in het begin
Gangbaarheid
- Het woord aanvangsfase staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Cocu: Feyenoord voor ons belangrijke test” (15-09-2017), NOS
- ↑ Weblink bron “Bijrol Nederlandse mannen bij EK cross, succes familie Ingebrigtsen” (09-12-2018), NOS