aanvaarhoofd
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·vaar·hoofd
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aanvaren ww en hoofd zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanvaarhoofd | aanvaarhoofden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het aanvaarhoofd o
- (scheepvaart) beschermend paalwerk aan het uiteinde van een sluis
- ▸ Het windwerk is er niet alleen voor het mooi, het wordt ook werkelijk gebruikt. De palen net voor het sluishoofd noemt men het aanvaarhoofd. Het kleine liertje op de sluisdeur, waarmee het rinket bewogen wordt, wordt wel een schildpad genoemd.[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'aanvaarhoofd' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “ONDERDELEN SLUIZEN E.D.”