Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·vaardt

Werkwoord

vervoeging van
aanvaarden

aanvaardt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanvaarden
    • Jij aanvaardt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanvaarden
    • Hij aanvaardt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanvaarden
    • Aanvaardt! 

Gangbaarheid