Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·trok·ken

Werkwoord

vervoeging van
aantrekken

aantrokken

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aantrekken
    • ...dat wij aantrokken. 
    • ...dat jullie aantrokken. 
    • ...dat zij aantrokken. 

Gangbaarheid