Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·sluit·klem
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aansluitklem aansluitklemmen
verkleinwoord aansluitklemmetje aansluitklemmetjes

Zelfstandig naamwoord

de aansluitklemv / m

  1. apparaat om elektrische leidingen met elkaar te verbinden
    • Waar men vroeger vooral kroonsteentjes gebruikte, gebruikt men nu aansluitklemmen. 

Gangbaarheid