aanschouwde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanschouwde (hulp, bestand)
- IPA: / anˈsxɑuwdə / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·schouw·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanschouwen |
aanschouwde
- enkelvoud verleden tijd van aanschouwen
- Ik aanschouwde.
- Jij aanschouwde.
- Hij, zij, het aanschouwde.
- Ik aanschouwde.
- verbogen vorm van aanschouwd, voltooid deelwoord van aanschouwen
Gangbaarheid
- Het woord 'aanschouwde' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.