Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·min·ne·lijk·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aanminnelijkheid -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de aanminnelijkheidv

  1. de hoedanigheid van het aanminnelijk zijn
    • De aanminnelijkheid van het meisje was groot. 
Synoniemen

Gangbaarheid