Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·meng·de

Werkwoord

vervoeging van
aanmengen

aanmengde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanmengen
    • ... dat ik aanmengde. 
    • ... dat jij aanmengde. 
    • ... dat hij, zij, het aanmengde.