Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·lok·ten

Werkwoord

vervoeging van
aanlokken

aanlokten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aanlokken
    • ...dat wij aanlokten. 
    • ...dat jullie aanlokten. 
    • ...dat zij aanlokten.