Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·kwam

Werkwoord

vervoeging van
aankomen

aankwam

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aankomen
    • ... dat ik aankwam. 
    • ... dat jij aankwam. 
    • ... dat hij, zij, het aankwam.