aankoppelen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aankoppelen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈaŋkɔpələ(n) / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·kop·pe·len
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aan vz en koppelen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aankoppelen |
koppelde aan |
aangekoppeld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
aankoppelen [1]
- overgankelijk ~ aan een scharnierende verbinding tot een ander bewegend deel of voertuig tot stand brengen
- De wagons werden aangekoppeld aan de locomotief.
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord aankoppelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.