aankalken
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·kal·ken
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
aankalken [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aankalken |
kalkte aan |
aangekalkt |
zwak -t | volledig |
- opschrijven met een krijtje op een bord of lei
- (figuurlijk) iets op iemands rekening schrijven
Synoniemen
- [2] aanrekenen, aanschrijven
Uitdrukkingen en gezegden
- iemand iets aankalken
iemand ergens de schuld van geven
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord 'aankalken' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aankalken" herkend door:
68 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ aankalken op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be