Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·ha·lig·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aanhaligheid aanhaligheden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de aanhaligheidv

  1. het aanhalig zijn
    • Zij heeft behoefte aan lichamelijk contact en aanhaligheid. 
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid