Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·ge·van·gen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: aanvangen…
verbogen vorm: aangevangene

aangevangen

  1. voltooid deelwoord van aanvangen
     Na de lovende woorden van Natascha was het plezier teruggekeerd waarmee ze deze klus was aangevangen.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen