Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·floe·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanfloepen
floepte aan
aangefloept
zwak -t volledig

Werkwoord

aanfloepen

  1. ergatief (gezegd van licht): plotseling gaan branden

Gangbaarheid

54 % van de Nederlanders;
61 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be