Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·durf·den

Werkwoord

vervoeging van
aandurven

aandurfden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aandurven
    • ...dat wij aandurfden. 
    • ...dat jullie aandurfden. 
    • ...dat zij aandurfden. 

Gangbaarheid