aandijken
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·dij·ken
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aan bw en dijken ww
Werkwoord
aandijken [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aandijken |
dijkte aan |
aangedijkt |
zwak -t | volledig |
- overgankelijk door dijken twee stukken land met elkaar verbinden
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord aandijken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aandijken" herkend door:
47 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be