aandelenbelegging

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·de·len·be·leg·ging
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aandelenbelegging aandelenbeleggingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de aandelenbeleggingv

  1. (financieel) kapitaal gebruiken om aandelen te kopen om zo een financieel voordeel te behalen
     De fondsen deden afgelopen jaar vrijwel allemaal goede zaken met aandelenbeleggingen.[1]
     Veel mensen dromen van een tweede woning om te kunnen verhuren. Zo’n investering rendeert immers beter dan het geld dat op een spaarrekening staat en de risico’s zijn beperkter dan bij een aandelenbelegging.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Pensioenfondsen presteren beter, hoger pensioen nog ver weg” (25-01-2018), Tubantia
  2.   Weblink bron
    SVEN VONCK
    “Zo investeert u met een beperkt budget in vastgoed” (21 december 2017,), De Morgen