Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·bod·prijs
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aanbodprijs aanbodprijzen
verkleinwoord aanbodprijsje aanbodprijsjes

Zelfstandig naamwoord

de aanbodprijsm

  1. (handel) het bedrag dat door de koper geboden wordt
    • Op de Turkse bazar zat een heel groot verschil tussen de vraagprijs en de aanbodprijs 

Gangbaarheid