Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·blij·ven
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanblijven
bleef aan
aangebleven
klasse 1 volledig

Werkwoord

aanblijven

  1. ergatief in dezelfde functie blijven
    • Nadat het schandaal bekend werd kon de directeur niet langer aanblijven. 
     Johnson treedt ook per direct af als partijleider van de Conseratieve Partij. Vorige maand overleefde hij nog een vertrouwensstemming, toen een meerderheid van zijn partijgenoten vond dat hij kon aanblijven. Nu tientallen leden van zijn kabinet zijn opgestapt, treedt Johnson alsnog terug.[1]
  2. ergatief blijven branden
    • Het vuur bleef tot diep in de nacht aan. 
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Britse premier Johnson stapt op, maar blijft zitten tot opvolger bekend is” (onderdag 07 juli 2022), NU.nl
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be