Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • Zwie·bel·ku·chen
Woordherkomst en -opbouw
Naar frequentie 132719
enkelvoud meervoud
nominatief der Zwiebelkuchen die Zwiebelkuchen
genitief des Zwiebelkuchens der Zwiebelkuchen
datief dem Zwiebelkuchen den Zwiebelkuchen
accusatief den Zwiebelkuchen die Zwiebelkuchen

Zelfstandig naamwoord

Zwiebelkuchen, m

  1. (kookkunst), (voeding) uiencake, uientaart
    «Später wurden den Gästen schwäbischer Zwiebelkuchen und Most dargeboten.»
    Later kregen de gasten Zwabische uiencake en cider aangeboden.
Afgeleide begrippen

Meer informatie