Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • Ziel·grup·pe
Woordherkomst en -opbouw
Naar frequentie 47036
enkelvoud meervoud
nominatief die Zielgruppe die Zielgruppen
genitief der Zielgruppe der Zielgruppen
datief der Zielgruppe den Zielgruppen
accusatief die Zielgruppe die Zielgruppen

Zelfstandig naamwoord

Zielgruppe, v

  1. (economie), (sociologie) doelgroep, het beoogde publiek
    «Existenzgründer bilden nach wie vor eine wichtige Zielgruppe
    Start-ups zijn nog steeds een belangrijke doelgroep.
Synoniemen
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
Typische woordcombinaties
  • eine werberelevante Zielgruppe
een reclamedoelgroep