Zefanja
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- Ze·fan·ja
Woordherkomst en -opbouw
- van Hebreeuws צְפַנְיָה en (Tsefanja) "de Heer heeft geborgen", naam van personen in de Bijbel zoals die is weergegeven in de Statenvertaling [1] [2]
enkelvoud | |
---|---|
nominatief | Zefanja |
genitief | Zefanja's |
Eigennaam
Zefanja m
- (religie) naam van meerdere personen uit de Bijbel
- zoon van Kusi, profeet in de tijd van koning Josia van Juda; zijn woorden staan in een naar hem genoemd Bijbelboek (Sef. 1:1)
- vader van Josia (Zach. 6:10, 6:14)
- afstammeling van Levi, zoon van Tachat, vader van Azarja, voorvader van Heman(2), die zanger is in de tempel (1 Kron. 6:21)
- (religie) boek in de Bijbel waarin de profeet Zefanja, zoon van Kusi, een hoofdrol speelt
- (religie) ook gebruikt als vertaling van de Bijbelse naam Sefanjahu, zoon van Maäseja, priester in de tijd van de profeet Jeremia (4x: Jer. 21:1 +)
- (mannelijke naam) jongensnaam
Synoniemen
Vertalingen
1. zie: Sefanja
Eigennaam
Zefanja v
- (vrouwelijke naam) meisjesnaam
Gangbaarheid
- Het woord 'Zefanja' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
- ↑ verklaring: Zefanja in de Nederlandse Voornamenbank van het Meertens Instituut op de website van de KNAW