Duits

Uitspraak
  • IPA: /ˈʊmklaɪ̯dn̩/, (duidelijk uitgesproken) /ˈʊmklaɪ̯dən/
Woordafbreking
  • Um·klei·den

Zelfstandig naamwoord

Umkleiden mv

  1. nominatief, genitief, datief en accusatief meervoud van Umkleide
Gelijkklinkende woorden