Turk
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- Turk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Turk | Turken |
verkleinwoord | Turkje | Turkjes |
Zelfstandig naamwoord
de Turk m
- (demoniem) een inwoner van Turkije, of iemand afkomstig uit Turkije
Verwante begrippen
Demoniemen bij Turkije in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Turk • inwoonster: Turkse, Turkin • bijvoeglijk: Turks |
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. Inwoner van Turkije
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord Turk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Engels
Zelfstandig naamwoord
Turk