Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Tri·po·li·taan·se
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Tripolitaanse (Tripolitaansen)
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de Tripolitaansev

  1. (demoniem) een vrouwelijke inwoner van Tripoli, of een vrouw afkomstig uit Tripoli
Verwante begrippen

Bijvoeglijk naamwoord

Tripolitaanse

  1. verbogen vorm van de stellende trap van Tripolitaans

Gangbaarheid