Spielzeit
Duits
Uitspraak
Woordafbreking
- Spiel·zeit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | die Spielzeit | die Spielzeit |
genitief | der Spielzeit | der Spielzeiten |
datief | der Spielzeit | den Spielzeiten |
accusatief | die Spielzeit | die Spielzeiten |
Zelfstandig naamwoord
Spielzeit, v
- (filmkunst) speelduur, speeltijd
- (sport) speelduur, speeltijd
- (toneel) toneelseizoen
- «Bei der Beschreibung jedes Musicals wird angegeben, wie lange ungefähr die Spielzeit ist.»
- Bij de beschrijving van iedere musical wordt aangegeven wat ongeveer de speelduur is.
- «Bei der Beschreibung jedes Musicals wird angegeben, wie lange ungefähr die Spielzeit ist.»
Synoniemen
- [1-2]: Spieldauer
- [3]: Theatersaison
Uitdrukkingen en gezegden
- [2]: die reguläre Spielzeit
de reguliere speelduur