Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Se·naats·ge·bouw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Senaatsgebouw Senaatsgebouwen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het Senaatsgebouwo

  1. naam van het gebouw waarin de senaat vergadert of heeft vergaderd
     De politie van het Amerikaanse parlement heeft bijna 600 demonstranten aangehouden die bezit hadden genomen van de hal van een Senaatsgebouw. De betogers, voornamelijk in het wit geklede vrouwen, demonstreerden tegen het immigratiebeleid van president Trump en dan vooral zijn behandeling van families met kinderen die de grens oversteken.[1]
     Voor- en tegenstanders hebben zich verzameld voor het Senaatsgebouw, in de hoop op een voor hen goede afloop:[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Honderden activisten aangehouden bij protest in Senaatsgebouw VS” (29 juni 2018, 01:13), NOS
  2.   Weblink bron “Argentinië beslist over 'taboe' abortus, 'ook in buurlanden broeit het'” (8 augustus 2018, 20:50), NOS