Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • Schtee·esel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Schteeesel der Schteeesel Schteeesel die Schteeesel
datief me Schteeesel em Schteeesel Schteeesel de Schteeesel
accusatief en Schteeesel der Schteeesel Schteeesel die Schteeesel

Zelfstandig naamwoord

Schteeesel, m

  1. (landbouw) mannetjesezel (Equus asinus asinus  )
Hyperoniemen
Opmerkingen