Salomo
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- Sa·lo·mo
Woordherkomst en -opbouw
- via Latijn Solomon en en Oudgrieks Σολομών (Solomóon) of direct van Hebreeuws שְׁלֹמֹה en (sjlomo) [1] [2]
enkelvoud | |
---|---|
nominatief | Salomo |
genitief | Salomo's |
Eigennaam
Salomo m
- koning van Israël
- Over het aflopende koningschap van David en de scheuring van het rijk onder diens zoon Salomo. Israël opent zich onder Salomo naar de wereld en wordt een multiculturele samenleving. Dat stuit op heftige tegenstand van religieuze kwezels met fatale gevolgen voor de eenheid van het land. Vertellers zijn Davids bijvrouw Abigaïl, zijn zoon Absalom en Salomo-basher Jerobeam.[3]
- (mannelijke naam) jongensnaam
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
- zo wijs als Salomo
(pejoratief) iemand die zich wijzer voordoet dan hij is
- zo wijs als Salomo's kat
(pejoratief) nog spottender dan het vorige gezegde
Vertalingen
1. koning van Israël
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord Salomo staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Salomo op website: Etymologiebank.nl
- ↑ de Standaard 5 mei 2017