Duits

Uitspraak
  • IPA: /ˈʀeːgŋ̍ˌboːgŋ̍/, /ˈʀeːgənˌboːgən/
Woordafbreking
  • Re·gen·bo·gen

Zelfstandig naamwoord

Regenbogen m

  1. regenboog
    «Der Regenbogen ist ein seltenes Phänomen.»
    De regenboog is een zeldzaam fenomeen.
Verbuiging