Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Neer·pel·te·naar
enkelvoud meervoud
naamwoord Neerpeltenaar Neerpeltenaren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de Neerpeltenaarm

  1. (demoniem) een inwoner van Neerpelt, of iemand afkomstig uit Neerpelt
Verwante begrippen

Gangbaarheid