Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Ma·rok·kaan·se
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Marokkaanse (Marokkaansen)
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de Marokkaansev

  1. (demoniem) een vrouwelijke inwoner van Marokko, of een vrouw afkomstig uit Marokko
Verwante begrippen

Bijvoeglijk naamwoord

Marokkaanse

  1. verbogen vorm van de stellende trap van Marokkaans

Meer informatie

Gangbaarheid