Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Koe·wei·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Koeweiter Koeweiters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de Koeweiterm

  1. (demoniem) een inwoner van Koeweit, of iemand afkomstig uit Koeweit
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid