Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Kin·der·boe·ken·week
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Kinderboekenweek Kinderboekenweken
verkleinwoord Kinderboekenweekje Kinderboekenweekjes

Zelfstandig naamwoord

de Kinderboekenweekv / m

  1. een jaarlijks terugkerende week die gewijd is aan kinderboeken
    • De Kinderboekenweek doet er veel aan om kinderen aan het lezen te krijgen. 
Afgeleide begrippen

Meer informatie

Gangbaarheid