Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • In·dië·gan·ger
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstellende afleiding van Indië en de stam van gaan met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord Indiëganger Indiëgangers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de Indiëgangerm

  1. iemand die voor langere tijd naar Indië ging
Hyponiemen

Gangbaarheid