Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • IT-ma·na·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord IT-manager IT-managers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de IT-managerm

  1. (beroep) leidinggevende die betrokken is bij de informatiesystemen, telecommunicatie en computers van een bedrijf
    • Tijdens de lockdown moesten veel IT-managers overuren maken. 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie