Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • IC-arts
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord IC-arts IC-artsen
verkleinwoord IC-artsje IC-artsjes

Zelfstandig naamwoord

de IC-artsm

  1. (medisch) (beroep) een arts die in een ziekenhuis werkzaam is op de intensive care
    • De IC-arts waarschuwde voor uit de hand lopende toestanden. 
Schrijfwijzen