Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Hoens·broek·se
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Hoensbroekse Hoensbroeksen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de Hoensbroeksev

  1. (demoniem) een vrouwelijke inwoner van Hoensbroek, of een vrouw afkomstig uit Hoensbroek
Verwante begrippen

Bijvoeglijk naamwoord

Hoensbroekse

  1. verbogen vorm van de stellende trap van Hoensbroeks

Gangbaarheid